L A A T W O R D E N
Waarom niet uw geweld gestaakt, o menschdom, en, onaangeraakt het boomgewas gelaten; dat gauwloos, Gods bewegen weet en volgt, terwijl ‘t, aan u besteed, zou sterven, achter straten?Gekort, gekapt, gekandelaard, van jongs, zoo zaan er zap in vaart; gedwongen, dwaasgenepen, en kan ‘t, alzoo ‘t te groeien poogt, niet groeien; en ‘t moet, uitgedroogd, zijn lamme lenden slepen. Laat vrij den boom zijn’ wegen gaan;
Laat op-, dat op-, laat neêr-, dat neêr |